Blog

Twee werelden

Laatst was ik met zo’n dertig kleuters in de bibliotheek. De biebjuf, hoogzwanger, zittend op een stapel prentenboeken, deed haar best. Na een verhaal over poes Harry zong ze een lied op de gitaar. Er klonk een mager applaus. Zij zat daar, als zwanger icoon – tegenover een groep gerokte moeders waarvan sommige letterlijk langs haar heen keken.

Terwijl de kinderen boekjes uitzochten, stapte ik op haar af. De biebjuf zei dat ze de kinderen maar in één hoek wilde laten spelen. ‘Want ik weet niet welke boeken mogen van jullie geloof.’ Ik zei dat het verhaal over Harry prachtig was, en dat we niet zo’n streng geloof hadden. Bij het afscheid schudden alleen de leerkracht en ik haar de hand.

De rest van de dag moest ik nadenken. Ik vond het opvallend hoe sociale omgangsvormen de breuklijn tussen werelden kunnen illustreren. Hoe het isolement voorrang kan hebben boven het tonen van respect en waardering. Of zou het onzekerheid zijn, een soort sociologisch proces – het simpelweg niet weten hoe te handelen bij ontmoetingen met andersdenkenden?

Die twee werelden, de seculiere en de (orthodox)-christelijke, zie je ook terug op de boekenmarkt. Op zich is dat geen probleem. Een schrijver kan wel of geen christelijke overtuiging hebben en daarmee iets wel of niet willen doen. Tegelijk is schrijven vooral een vakmanschap – net zoals het ambacht van een hartchirurg, een bakker, een loodgieter.

Er zijn schrijvers voor wie ik veel respect heb. Mensen die zichzelf kwellen in zelfgekozen eenzaamheid. Mensen die jaloersmakende zinnen, hoofdstukken en boeken produceren. Bezield, gelaagd, soms zelfs goddelijk mooi.

De week van het Christelijke Boek is een alternatief voor de Boekenweek. Voor mij voelt het nog steeds als een vorm van plagiaat, een christelijk compenseren van wat niet naar God en Zijn geboden gezien wordt. Vaak bespreekt het Reformatorisch Dagblad beide boeken (seculier en christelijk) in één recensie – waarbij Els Florijn beter zou schrijven dan Griet op de Beeck. Het blijft iets bevreemdends hebben: Jan Siebelink versus Marianne Grandia, Tommy Wierenga versus Lisette van de Heg.

Laten we voorop stellen dat veel schrijvers (waaronder ikzelf) nog niet goed schrijven. Dat het christelijke actieboek juist in de Boekenweek verschijnt, dé week waarin we kwalitatief goede schrijvers kunnen ontmoeten (live en in hun boeken), is wrang. Iets schrijven in de plaats ván, en daarmee het geschrevene verheffen boven het andere, is ver van echte kunst vandaan.

Dat neemt niet weg dat ik oprecht uitzie naar een verhaal van Arie Kok in 2020. Hij mag samen met Annejet van der Zijl optreden, hij in de Biblebelt, zij door het hele land.

Deze column verscheen in De Nieuwe Koers (september 2019).