Op Twitter volg ik Charlotte Bouwman en Jason die regelmatig in een GGZ-instelling verblijven. Charlotte vroeg eens chocola te sturen naar de kliniek en Jason tweette: ‘Dit. Vakantie betekent geen school. Geen school betekent geen dagbesteding. Geen dagbesteding betekent langer op kamer. Tot 22 uur per dag. Stop gesloten jeugdzorg.’
Mijn broertje leerde voor dominee. Hij hield moedig stand maar was niet opgewassen tegen de religieuze manipulatie van zijn docent, alleenheerser in een imperium. Over zijn vertrek werd geheimzinnig gedaan. Het Nederlands Dagblad pikte het op en interviewde niet alleen mijn broertje, maar ook professor Van Lieburg die veel weet van gesloten gemeenschappen. Zelf verliet ik jaren geleden dezelfde kerk. Een ouderling stuurde mij een bloemetjeskaart met op de achterkant: ‘Je hebt de waarheid verlaten.’
‘Ik heb een zwart hartje, papa. Misschien zou het beter zijn, als ik er niet was.’ Deze zin komt niet uit een zwaar reformatorisch boek, maar uit een roman van Tim van der Veer die aan ultratrails doet – megalange afstanden rennen. Buiten bereik gaat over Micha, de jongen die zichzelf als anders ervaart en over Tim, de vader die honderd kilometer aan één stuk in de bergen zal rennen. De opmerking van het kind over het zwarte hartje is eigenlijk een vraag naar bestaansrecht. Het is maar een bijzin in het boek, maar het raakte me. In elke bevolkingsgroep zijn er kinderen en volwassenen die zich inferieur voelen. Doordat ze fysiek of psychisch anders zijn. Of doordat ze op twee manieren kijken: met ogen en met fantasie. Micha noemt een treurwilg een watervalboom, een bloemkool sneeuwbroccoli en een broek wordt nooit te klein maar Micha te groot. En deze jongen vroeg zijn vader dus om de Zugspitz Ultratrail te rennen. Honderd kilometer klimmen, bijna vallen en doodgaan. Vijf tochten waren door uitputting of onderkoeling niet uitgelopen, de zesde keer moest het gebeuren.
Vroeger hoorde ik talloze preken over het verhaal van de verloren zoon. Het script was simpel: oudste zoon (gehoorzaam), jongste zoon (losbol) en een vader. Ik leerde dat ik niet weg moest lopen om in zonde te leven. Toen ik ging studeren, las ik het boekje van Tim Keller over de vrijgevige God en verschoof de aandacht van mezelf naar Gods genade. Het was Bart Chabot die mij onlangs tot nadenken stemde. In een Tv-programma over Rembrandts schilderij over de verloren zoon vraagt hij: ‘Maar waar is de moeder?’