Blog

  • De waarheid liegen

    Schrijvers scheppen een wereld die waarachtig lijkt en misschien wel is. Ze schrijven over een dominee die alles achterstevoren zegt (Dahl), een pedofiel van wie je gaat houden (Nabokov), een paard met menselijke trekjes (Van Mersbergen). Ze scheppen niet alleen hun personages, maar laten hen ook een dans opvoeren. Volop controle dus. Het was Clarice Lispector die mij de andere kant van literatuur liet zien. Voor de roman Het uur van de ster kroop ze in de huid van een schrijver die over een lelijk meisje schreef. ‘Alleen ik, haar schepper, houd van haar. Ik lijd om haar.’ De empathie van de verteller is mateloos, en toch glipt het meisje…

  • Aaltje

    Ik zoek je bij de doden, maar je bent naar elders verhuisd. Een knekelput, wat resten bot, misschien een knoop, of een stuk onverslijtbaar katoen? Je steen is verpulverd, je naam neergehaald. Ik zoek je, maar ik vind je niet. Ik bekijk foto’s, betast je beeltenis. Je hoofdhuid, breekbaar vaal, tussen witte naar achter gekamde haren. Je ogen, glazig starend, naar buiten – de werf, de met kroos bedekte sloten, de tuinderij. Ik zou je willen tekenen, dáár op je stoel achter de opzijgeschoven vitrages. Het daglicht op je ingevallen wangen, de lange, zakkende kin, getekend door levervlekken en witte haren. Stil maar, het is goed. Je hoeft alleen maar…

  • Het vogeltje was nog nat toen Fabritius stierf

    Soms verschijnen er boeken die echt iets nieuws vertellen, althans voor mij dan. Zo schrijft de Schotse Laura Cumming over de Delftse Donderslag, een ontploffing in het kruitmagazijn in 1654. Het was een nationale ramp, die explosie. De knal was zo luid dat hij op Texel te horen was. Een soort Beiroet-ervaring, in 2020. Johannes Vermeer ontsnapte aan de dood, maar Carel Fabritius (bekend van onder meer Het puttertje) stierf. Hij was tweeëndertig jaar. Op een CT-scan van Het puttertje zijn sporen van de explosie te zien: minuscule deukjes, korreltjes ontploft buskruit. Ook blijkt dat de verf nog niet uitgehard was. Het vogeltje was nog nat, toen Fabritius stierf. De…

  • Verlos ons van het kwaad

    Mijn broertje leerde voor dominee. Hij hield moedig stand maar was niet opgewassen tegen de religieuze manipulatie van zijn docent, alleenheerser in een imperium. Over zijn vertrek werd geheimzinnig gedaan. Het Nederlands Dagblad pikte het op en interviewde niet alleen mijn broertje, maar ook professor Van Lieburg die veel weet van gesloten gemeenschappen. Zelf verliet ik jaren geleden dezelfde kerk. Een ouderling stuurde mij een bloemetjeskaart met op de achterkant: ‘Je hebt de waarheid verlaten.’

  • Rennen voor je kind

    ‘Ik heb een zwart hartje, papa. Misschien zou het beter zijn, als ik er niet was.’ Deze zin komt niet uit een zwaar reformatorisch boek, maar uit een roman van Tim van der Veer die aan ultratrails doet – megalange afstanden rennen. Buiten bereik gaat over Micha, de jongen die zichzelf als anders ervaart en over Tim, de vader die honderd kilometer aan één stuk in de bergen zal rennen. De opmerking van het kind over het zwarte hartje is eigenlijk een vraag naar bestaansrecht. Het is maar een bijzin in het boek, maar het raakte me. In elke bevolkingsgroep zijn er kinderen en volwassenen die zich inferieur voelen. Doordat…

  • Maar waar is de moeder?

    Vroeger hoorde ik talloze preken over het verhaal van de verloren zoon. Het script was simpel: oudste zoon (gehoorzaam), jongste zoon (losbol) en een vader. Ik leerde dat ik niet weg moest lopen om in zonde te leven. Toen ik ging studeren, las ik het boekje van Tim Keller over de vrijgevige God en verschoof de aandacht van mezelf naar Gods genade. Het was Bart Chabot die mij onlangs tot nadenken stemde. In een Tv-programma over Rembrandts schilderij over de verloren zoon vraagt hij: ‘Maar waar is de moeder?’

  • Schrijven als verleende genade

    Schrijven is een erbarmelijke bezigheid. Het is lummelen, op sociale media hangen en heilige rituelen erop na houden. Toch kun je het alleen redden met discipline, de stok voor jezelf, een ver vooruitzicht. Zelf ben ik een schrijvende twijfelaar, of een twijfelende schrijver. Wat niet helpt, is dat ik alleen een boek wil schrijven dat er wezenlijk toe doet. Een tijdje terug vertelde ik Machteld Siegmann over mijn geploeter. ‘Ik vraag me af welk onderwerp urgent is voor een nieuwe roman,’ zei ik. Machteld zei dat ze allergisch is voor die vraag. ‘Het is een vraag die door niet-schrijvers aan schrijvers wordt gesteld. Als ik zou moeten schrijven uit urgentie…

  • Special Forces – kamp Moeyersoons

    Wat doe je als schrijver en je een poos in een revalidatiecentrum nabij Brussel verblijft? Eerst natuurlijk trainen en zien te overleven. Maar gaandeweg open ik steeds meer mijn ogen en kijk om me heen. Ik voer gesprekjes aan tafel en luister naar mensen die veel of weinig ‘goesting’ in het leven hebben. Ik proef Belgisch tafelbier bij de warme lunch, lach met een 96-jarige oud-sportjournalist die een tweede glas van het personeel probeert te krijgen en ben vooral veel, heel veel aan het trainen. Dat is geen half uurtje fysiotherapie naar Nederlandse begrippen, maar drie tot vier uur per dag. Deels in de zaal en deels in het water.