Blog

Kunst en schaamte

Voor het eerst heb ik ‘Een hemel zonder schroeven’ herlezen. Sinds de publicatie, maart 2017, heb ik het boek in de boekenkast gezet en nooit meer ingezien.

Het vraagt moed om eerdere schrijfsels onder ogen te zien. Wat betreft de hemel: Ik zou er meer een universeel verhaal van gemaakt hebben. Me minder focussen op autobiografische flashbacks – en die zeker niet als (verkoop)tekst op de achterflap zetten. Ook zou ik wat zuiniger schrijven, subtieler van toon.

Tegelijk ontroerde me het verhaal. Sommige passages vond ik goed verwoord, zowel stilistisch als inhoudelijk.

‘Aron was niet in de aarde, niet in de hemel, niet in het water, niet in het vuur. Misschien kwam hij voorbij in het suizen van een zachte stilte, in de ritseling van de wind, in het strooien van gouden wilgenkatjes. Misschien praatte hij nu met Elia, de man die op een vreemde, ontzagwekkende manier van de aardbodem verdween – zonder ooit gevonden te worden. Misschien had hij het over haar angst voor het leven, voor de dood, en alles daartussen. Over die levenscyclus, paren, baren, doodgaan, of eten en gegeten worden. Over de dood als levenskiem, die groeiende, gevende en alles verslindende eter.’ (64-65)

Of deze:

‘Ik ga bouillon trekken,’ zei ze, ‘van de zee.’
‘Wat?’ Hij lachte. ‘De zee kun je niet eten, maak thuis maar een tekening.’
‘Ik ben geen kind,’ riep ze. ‘Ik ben je moeder.’ (63)

Voor wie het boek wil lezen, heb ik spijtig nieuws. Het is helaas niet meer verkrijgbaar, misschien nog ergens in de ramsj. De verkoopbaarheid van een boek was lange tijd een issue voor me. Waarom lopen boeken van andere (christelijke) auteurs als een tierelier en wordt het mijne niet gepruimd? En waarom hangt dit zo samen met het verlangen naar erkenning, naar gezien/gelezen worden? (Bij mijn eerste boek speelde dit veel minder, waarschijnlijk omdat de inhoud minder existentieel was).

Nu kan ik eerlijk zijn: ik heb dat verlangen naar erkenning de laatste tijd ‘in de bek gekeken’. Ik heb mezelf vragen gesteld, ik heb nagedacht over mijn emoties en vragen. Waarom heeft het me bijvoorbeeld geraakt dat mijn roman door een deel van de reformatorische gezindte werd af geserveerd? (Ook intimi verweten mij dat ik ver van God vandaan was: het schrijven van dit boek zou niet verenigbaar zijn met het ‘leven met de Heere’). Ben ik als mens te aards, schrijf ik te sensueel? Of juist te rauw, te eerlijk?

Zodra het persoonlijk leven van een auteur bekritiseerd wordt (en God bij de beoordeling van literatuur wordt gehaald), kan een schrijver flinke deuken oplopen. Soms zelfs in die mate dat schrijven niet meer lukt.

Nadat mijn ‘hemel’ gepubliceerd was, raakte ik geblokkeerd. Ik was alle gevoel van veiligheid kwijt. En die veiligheid (en zelfaanvaarding) is nodig om creatief te blijven. Julia Cameron zegt: ‘Bij het maken van kunst staat weliswaar niet de uiteindelijke kritiek voorop in de geest, maar kritiek die vragen stelt als ‘Hoe kun je?’ kunnen wel maken dat een kunstenaar zich als een beschaamd kind voelt.’ Ze stelt (in dit licht) dat het alleen al proberen van kunst te maken schaamte genereert. Als dat zo is, dan is er veel te doordenken.

Cameron zegt: ‘Daarom worden goede romans vernietigd of leven ze in een donkere bureaula. Dat is ook de reden waarom toneelstukken niet op de planken worden gezet en waarom acteurs niet naar audities gaan. Dat is waarom kunstenaars zich misschien schamen om hun dromen toe te geven. Schaamte wordt als we volwassen zijn opnieuw in gang gezet omdat onze innerlijke kunstenaar altijd ons creatieve innerlijke kind is. Daarom veroorzaakt het maken van een kunstwerk zoveel schaamte in ons.’

Genoeg over kunst en schaamte. De laatste paar jaar ben ik in elk geval over mezelf aan het denken. Soms voelt het als stilstand, maar hopelijk kan ik groeien en komt er ooit iets moois.

Ik voel verwantschap met Maria, de hoofdpersoon in mijn schroefloze hemel. Maria stapt op haar laarzen in het zeeschuim, likt en drinkt ervan. Ze wil emmers en teilen hebben, om zeewater mee naar huis te nemen.

George Herbert (Engels dichter, 1593-1633) zegt: ‘Wie wil leren bidden, moet naar zee gaan.’

Over die zee komt een nieuwe blog. Mét daarin nieuws!