Inspirerende quotes

  • En daar straalt voor mijn ziel

    “En daar straalt voor mijn ziel, wat geen ruimte bevat; en daar klinkt, wat niet met de tijd vergaat; en daar geurt, wat de wind niet verdrijft; en daar wordt gesmaakt, wat geen eetlust vermindert, en daar omhelst, wat geen verzadiging scheidt.” Augustinus

  • Wie iemand overleeft, is altijd een verrader.

    “Wie iemand overleeft, is altijd een verrader. (…). Iemand overleven van wie we zoveel hebben gehouden dat we er een moord voor hadden kunnen plegen, iemand te overleven met wie we zo’n diepe verbondenheid voelden dat we er bijna aan doodgingen, is een van de geheimzinnige en moeilijk te kwalificeren delicten van het leven.” Sándor Márai

  • Ik mag graag, terwijl ik spuit of giet, wat met de planten babbelen

    “Ik mag graag, terwijl ik spuit of giet, wat met de planten babbelen. Niet dat ze iets terugzeggen, maar ergens geloof ik dat ze mij op hun eigen plantaardige manier verstaan. Mijn vader deed dat ook. In ons smalle hoge huis in die Utrechtse straat stonden destijds alleen planten in onze huiskamer en de deftige kamer. In de huiskamer stond een parmantige alocasia, een skelettenplant en in de deftige een rijtje allamanda-achtigen. De alocasia noemde mijn vader ‘Juffrouw Gerson’, de planten op de vensterbank noemde hij ‘mijn rakkers’. (…) Ik spruit uit een man die van vissen, de revue, ‘eerlijk is eerlijk’ en van moeder hield, een vrouw die op…

  • Toen begreep ik dat je werkelijk een kunstenaar was

    “Toen begreep ik dat je werkelijk een kunstenaar was. En ik begreep ook hoezeer jij een vreemdeling was onder ons, andersoortige mensen. (…) Ik betrad alle kamers en bekeek alles grondig. Ik begreep dat jij, hoewel je bij ons leefde, niet bij ons hoorde. Ik begreep dat je dit kunstwerk, deze woning, in het geheim had gebouwd, met al je krachten, koppig, en dat je dit bijzondere thuis, waarin je je opsloot om voor jouw kunst te leven, voor de wereld verborgen hield. ” Sándor Márai

  • Er was een goot, lek gescheten

    “Er was een goot, lek gescheten door duiven, meeuwen, kraaien, mussen en dwarse kieviten. Soms dreven er wolken voorbij, vaak met de kleur van modder waaruit chronisch motregen zeurde. (…)‘Ben je bang, droom je en wat droom je dan? Van een wereld waar ieder vrij is te zijn. Daar zou ik ook wel van willen dromen. Jammer dat ze weg zijn als het ochtend wordt. Je zou ze moeten kunnen vangen, in een dromennet en loslaten in kamers waarvan alleen jij, en vooruit, jij ook, de sleutel hebt. In een luchtkasteel dat van niemand is omdat het overal lekt en spookt.” Herman van Veen

  • En nu, voor het eerst, moet ik zien te rouwen

    “En nu, voor het eerst, moet ik zien te rouwen in mijn taal, die me mijn eigen vergankelijkheid heeft verraden – ik vraag me af: waarom nu pas, waarom niet vroeger, of later? Waarom kijk ik af en toe, even vergenoegd als gepijnigd, naar de botten in mijn handen nu zij deze woorden opschrijven? Het gemak waarmee ze de pen of het klavier beroeren kan niet verhullen dat een toekomstig skelet op het toetsenbord een danse macabre uitvoert. Het is alsof ik door mijn eigen weefsels heen kijk. Het lichaam is voor mij altijd dat geweest wat de taal voor onbepaalde tijd opschort, in pijn, angst, lust of extase, zoals…

  • Het wonderbaarlijkste zit hem er niet

    “Het wonderbaarlijkste zit hem er niet in dat een mens vleugels krijgt en ermee weg vliegt. Het is pas echt een wonder als het hem lukt beneden te blijven en het uit te houden tussen de anderen.” Arthur Japin

  • Ik heb het gevoel dat alles nog moet beginnen

    “Ik heb het gevoel dat alles nog moet beginnen, dat ik nog maar met mijn pink in de oceaan van taal heb geroerd en met mijn kleine teen in de mensenzee. Er zijn nog zoveel woorden die hun dampkring niet voor me hebben geopenbaard, zoveel stiltes blijven ongewogen. Ik ben nog te ongedurig, te onrijp om te kunnen schrijven zoals een beurs geworden vrucht openbarst, ik ben nog te jong om het laatste, taaie vlies te doorprikken.” Erwin Mortier