• Mijn vader draaide zich om en keek me aan

    “Mijn vader draaide zich om en keek me aan. Op zijn gezicht lag een uitdrukking van ontzag, woede, verwarring en verdriet, allemaal tegelijk. Ik herinnerde me die uitdrukking. Toen mijn moeder ziek was, had ik haar een keer getekend toen ze in het zonlicht zat in de woonkamer en hij had staan kijken in de deuropening en gezien hoe ik sigarettenas gebruikte om diepte in haar gezicht en haar lichaam te krijgen. Toen had hij me precies zo aangekeken. Wie ben je? Scheen hij te willen zeggen. Ben je werkelijk mijn zoon? Hij had toen niets tegen me gezegd. Hij zei nu ook niets. Hij nam mijn moeder bij haar…

  • Waar ben ik? Wie ben ik? Hoe ben ik hier terechtgekomen?

    “Waar ben ik? Wie ben ik? Hoe ben ik hier terechtgekomen? Wat wil dat zeggen, de wereld? Hoe ben ik de wereld binnengekomen? Waarom is mij niets gevraagd? En ingeval ik genoodzaakt ben deel te nemen, waar is dan de verantwoordelijke chef? Ik wil hem zien.” Kierkegaard

  • Het kost me weinig moeite dat gevoel weer op te roepen

    “Het kost me weinig moeite dat gevoel weer op te roepen, die wonderlijke mix van vrijheid en verlorenheid: alle kanten op te kunnen, niemand te hebben die het wat kan schelen. De positie van de buitenstaander, de voorbijganger, de reiziger. En toch vraag ik me af wie ik zie als ik terugkijk: ben ik de man die deze jongen was? Alles is anders, ikzelf, de wereld – wat is er gebeurd?” Stevo Akkerman

  • Ik kook maaltijden die ik niet wil eten

    “Ik kook maaltijden die ik niet wil eten, kijk naar tv-programma’s die ik niet wil zien, bel mensen die ik niet wil spreken, loop heen en weer tussen woonkamer, keuken en slaapkamer zonder te weten wat ik daar zoek, ik gooi Glorix in de plee, doe de afwas en stofzuig, maar thuis ben ik niet – ik ben nergens.” Stevo Akkerman

  • Op weg naar de huiskamer blijf ik aarzelend in de recreatieruimte staan

    “Op weg naar de huiskamer blijf ik aarzelend in de recreatieruimte staan: een soort veemarkthal met een tafeltennistafel, een verdwaalde koelkast, een biljart en een kleine tafel naast een kast die van onder tot boven is volgestouwd met puzzels, schots en scheef door elkaar. Dan komt er iemand aan de andere kant de recreatieruimte binnen en ik loop snel door naar de huiskamer. Als ik weer op mijn plek aan het uiteinde van de eettafel zit, gaat een oudere man met warrig grijs haar en een kapotte bril twee stoelen verderop zitten. Hij staart voor zich uit, mompelt wat en grinnikt dan. Ik staar voor me uit, hengel het theezakje…

  • Ons leven is dichtgeslagen als een boek waarin we hadden liggen lezen

    “Ons leven is dichtgeslagen als een boek waarin we hadden liggen lezen. Nu we het weer oppakken, kunnen we de bladzijde niet meer vinden waar we gebleven waren. We proberen op goed gevoel een stukje, maar nee, we herkennen niets, als bevonden we ons in zo’n Russische roman waarin iedereen steeds andere namen heeft. De verwikkelingen zeggen ons niets, nee, we waren vast nog niet zover. Maar ook terugbladerend komen we niet op een punt waarop we kunnen zeggen: ja, dit komt me weer bekend voor. Misschien hebben we het verkeerde boek opgepakt en moeten we er eerst achter zien te komen wat we nu eigenlijk aan het lezen waren.…

  • Overal worden er deuren van troost zachtjes achter me dichtgetrokken

    “Overal worden er deuren van troost zachtjes achter me dichtgetrokken: cynische deuren, ontroerende deuren, afstandelijke deuren, herkenbare deuren, berustende deuren, vergeetgrage deuren, ontkennende deuren, interessante deuren, voorzichtige deuren, dooddoenersdeuren. Neen, zeg ik, niks daarvan. Niks afsluiten. De deuren moeten juist open. Er moet aan gemorreld worden, ze moeten uit de sponningen worden getrapt. Laat het maar tochten, laat het maar koud zijn.” P.F. Thomèse